Oefeningen ZEC-trainingen

Disclaimer: het is mogelijk dat niet alles up to date is op deze site, ten alle tijden moet je de richtlijnen van de overheid volgen.

Oefeningen op 1.5 meter 2-4 personen

Op deze pagina zijn de oefeningen te vinden die uitgevoerd kunnen worden.
Staan hier oefeningen niet bij die jij denkt dat wel een goede inspiratie zijn voor andere trainers/spelers, laat het weten door te mailen naar wedstrijdsecretaris@punch.tudelft.nl.

Het is belangrijk dat alle aanwezigen de oefeningen goed begrijpen. Dit zorgt er voor dat de oefeningen goed kunnen worden uitgevoerd en dus op een veilige manier. De eerste acht oefeningen zijn door de Nevobo aangedragen en zijn uitgebreider hier te vinden.

Alle onderstaande oefeningen kunnen worden aangepast om ze beter te laten passen bij het niveau. Dit gaat niet om organisatorische veranderingen, maar om veranderingen in de uit te voeren technieken.
Denk bijvoorbeeld aan het vangen van de bal in plaats van het bovenhands spelen tijdens een oefening. Dit kan de oefening beter uitvoerbaar maken.

Blijf ook bij de oefeningen die hier staan kritisch letten of de afstand voldoende gehouden wordt. Is dit niet het geval, ga dan een andere oefening doen en laat het het Bestuur weten.

Toegestane oefeningen

  1. Inlopen mag als dit gecontroleerd gaat en allemaal op 1,5 meter afstand. Ga dus ook niet tegen over elkaar inlopen. Laat bijvoorbeeld twee mensen naar het net toe oefeningen doen op de ene helft van het veld en op de andere helft van het veld twee mensen van de zijlijn tot de zijlijn laten inlopen. 
  2. Iedere speler krijgt een bal. Controle en coördinatie oefeningen individueel door voor jezelf in verschillende vormen de bal te spelen. Zorg dat iedereen goed uit elkaar blijft gedurende de oefening.
  3. Speel de bal in tweetallen over en zigzag naar het net. Teken hiervoor twee lijnen (van de achterlijn naar het net). Speel de bal over deze lijn. Meer detail in document van Nevobo.
  4. 1 tegen 1-spellen (met maximaal twee spelers per helft, maximaal vier spelers per veld) Speel zo vaak mogelijk de bal over. Teken vakken met lijnen of pionnen. Draai na een aantal pogingen door.
  5. Controle oefening. Spelers houden de bal zo lang mogelijk in de rally door de bal diagonaal bovenhands te spelen of aan te vallen. Houd als spelverdeler rekening met de 1,5 meter afstandsregel. Draai door aan je eigen kant.
  6. Twee teams die om en om serveren en achter de 3 meter aanvallen. Houd binnen je tweetal duidelijk voldoende afstand.
  7. Maak een rij met 1,5 meter onderlinge afstand. Ren met de bal naar de overkant. Op de terugweg gooi je de bal vanaf 3 meter* naar de volgende in de rij. Stap over de zijlijn en sluit in je rij aan door buiten het veld te lopen.
    *gooi van dichterbij of over het juist over het net.
  8. Speler 1 serveert, slaat aan of gooit op speler 2 en gaat naar verdedigingspositie (rechtdoor of diagonaal). Speler 2 passt en valt aan op de buitenkant aan op de set van speler 3. Speler 1 verdedigt harde bal die op hem wordt geslagen. Een afbeelding van deze oefening is te vinden in het documentje van de Nevobo die hier boven staat.
  9. Speler 1 speelt/gooit/slaat de bal naar speler 2. Speler 2 speelt onderhands of verdedigt de bal in target gebied bij speler 3. Speler 2 speelt de bal net naast zich en maakt een hoek naar target. Speler 3 set de bal naar speler 1 en rent na de setup terug naar een pion Ook van deze oefening is er in het documentje van de Nevobo een afbeelding te vinden.
  10. Twee mensen staan te passen, er is een set-upper en een serveerder. De twee passers passen de bal, de persoon die op linksachter passt valt aan op positie vijf. Wissel na een aantal ballen door.
    Mogelijke aanpassing voor middens die variaties lopen: een enkele passer en de midden loopt een aanval op positie drie.
  11. Twee spelverders die overspelen langs het net. De andere twee spelers moeten wat anders doen, dit kan niet aan twee kanten langs het net.
  12. Een krachtcircuit. Zorg dat je ver genoeg uit elkaar gaat zitten.
  13. Een speler werkt, 1 persoon gooit de ballen aan en de rest verzamelt de ballen.
    Gooi de ballen uitdagend aan over een helft van het volleybalveld. De werkende spelers moet alle ballen opduiken van de grond. Wissel na een van te voren bepaald aantal ballen.
  14. Serveren zoals bij de wedstrijd. Houd onderling goed afstand tussen de spelers.
  15. Smashbal: hang het net op ongeveer 1 meter hoogte. De regels zijn hetzelfde als regulier volleybal, met de uitzondering dat de bal een keer mag stuiteren per keer dat hij over het net komt. Blokkeren is niet toegestaan.
    Speel dit 1 tegen 1 op een half veld, met een duidelijke middenlijn (mogelijk een bank of iets dergelijks)
  16. Inslaan op buiten en diagonaal. Zorg ervoor dat je, met name op diagonaal, goed afloopt weg van de spelverdeler.
    Voor middens zijn alleen aanvallen op positie drie toegestaan. Ook mogelijk met spelverdeler op midvoor.
  17. Overspelen in tweetallen. Houdt genoeg afstand tussen de twee tweetallen.
    Hier zijn veel varianten voor verschillende aspecten te bedenken (denk aan kort/lang of links/rechts).
  18. Spelletjes van verschillende varianten 1 tegen 1. Zorg ervoor dat er ruimte tussen de velden (ook bij het net!) zit of een fysieke barrière. Het betreden van het veld naast je is niet toegestaan.
  19. 2 tegen 2 in zones. Er wordt regulier 2 tegen 2 gespeeld. Echter bestaat het veld uit vier gebiedjes (met minimaal 2 meter tussen de gebiedjes). Alles buiten deze gebiedjes is uit. Elke spelers staat in zijn eigen gebiedje en mag dit gebiedje niet verlaten, indien dit gebeurd is dit een punt voor de tegenstander.
    Er wordt normaal gevolleybald met als enige eis dat de bal in drieën gespeeld moet worden bovenop de bovenstaande regels.
  20. Twee personen aan het net ballen aangooien (op positie 2 en 4). Twee personen aan het werk, deze krijgen een bal aangeslagen en een bal aangegooid. Met locaties waar deze ballen gespeeld worden kan gewisseld worden, houd wel rekening met afstand (bijvoorbeeld kort aangooien kan niet).
  21. Apentennis. Twee personen per kant, aflopen moet via de zijlijn. Iedereen blijft aan zijn eigen kant.
  22. In elke hoek 1 speler aan 1 kant van het net. De spelers aan het net spelen de bal naar de spelers in het achterveld. Deze spelen de bal naar de speler die diagonaal van hen staat. Dit is een controle oefening. Dit kan met twee ballen tegelijk.
  23. Speler A werkt op de 7 meter lijn, speler B set aan het net, de spelers C & D staan aan de andere kant van het net achter de 3 meterlijn aan de linker en rechtkant. Speler C slaat/speelt (rustig) balletje rechtdoor op speler A. Speler A passt naar B, B set, A valt rechtdoor aan (achter 3 meter). Hier kan C afvangen of rustig omhoog passen en afvangen (afhankelijk van het niveau). Na aanval beweegt A terug naar 7 meter lijn naar de andere kant van het veld, speler D slaat bal rechtdoor aan en hetzelfde. Dit op tempo voor een aantal ballen achter elkaar, dan wisselen.

Ook hier staan? Klik hier!